Noorder Sanatorium Zuidlaren

Noorder Sanatorium

Bouwhistorische verkenning en Waardestelling | oktober 2018 | opdrachtgever: LPB Vastgoed Groningen

Dennenoord

Tot het begin van de negentiende eeuw was de opvang van ‘krankzinnigen’ beperkt tot het buiten de maatschappij stellen van mensen die een gevaar vormden voor de samenleving. Zij werden in grote overbevolkte zalen opgesloten in stadsgestichten die veel leken op de gevangenissen in diezelfde periode.

Vanuit deze erbarmelijke situatie werd in 1884 de ‘Vereniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland’ opgericht. De vereniging kon in 1886 als eerste gesticht ‘Veldwijk’ in Ermelo openen. ‘Dennenoord’ in Zuidlaren werd in 1895 als derde gesticht van de vereniging gesticht. De nadruk kwam bij deze gestichten te liggen op de nabootsing van een ‘gezinssituatie’, omdat het ontbreken van een evenwichtige gezinssituatie werd gezien als een belangrijke reden voor het ontstaan van krankzinnigheid. De nieuwe stichtingen kregen een paviljoenachtige opzet in een groene omgeving. Hier werden de krankzinnigen op geslacht en naar ernst van de aandoening (rustig, half-onrustig of onrustig) gescheiden gehuisvest in groepen onder leiding van een ‘huisvader’ of ‘huismoeder’.

Aangewezen afdelingen

Tot in de vroege twintigste eeuw was er nauwelijks sprake van behandeling van de krankzinnigen. Vanaf toen werd krankzinnigheid steeds meer beschouwd als een hersenziekte, waarbij een ‘defect’ aan de hersenen door onderzoek kon worden opgespoord en door behandelingen en geneesmiddelen kon worden genezen. Behandeling kon bijvoorbeeld bestaan uit ‘bedverpleging’, waarbij door langdurig liggen de doorbloeding van de hersenen zou worden gestimuleerd. Ook ‘permanente badbehandeling’, waarbij de ‘onrustige’ patiënt langdurig (soms wekenlang!!) in een lauw bad lag, zou een kalmerende en daarmee genezende uitwerking hebben.

Een aanpassing van de Krankzinnigenwet in 1904 maakte het mogelijk om ook ‘zenuwlijders’, patiënten die zich bewust waren van hun afwijkende gedrag, ‘vrijwillig’ op te nemen in aangewezen verpleeginrichtingen, ook wel ‘open’ afdelingen genoemd. De eerste aangewezen afdelingen werden in 1917 geopend. Dit was echter alleen mogelijk bij instellingen die onder openbaar bestuur of onder bestuur van een instelling van weldadigheid vielen. Voor het particuliere Dennenoord was dit daarom tot een wetswijziging in 1929 nog niet mogelijk.

Omdat bij de open afdelingen de nadruk lag op genezing ontstond hiervoor een nieuw gebouwtype. De al vanaf het midden van de negentiende eeuw bekende sanatoria voor verpleging van tuberculosepatiënten dienden (mede) ter inspiratie. Belangrijke uitgangspunten waren veel licht, lucht en een goede hygiëne.

Een open afdeling voor Dennenoord

In het najaar van 1931 werd besloten tot de bouw van een nieuwe aangewezen afdeling op een afgezonderd terrein aan de overzijde van de Stationsweg, ten noorden van Dennenoord. De Groninger architect Egbert Reitsma was bij leden van het bestuur opgevallen vanwege zijn opvallende architectuur in Amsterdamse Schoolstijl en werd op 1 februari 1932 als architect van Dennenoord aangesteld en al in augustus van dat jaar presenteerde hij de eerste schetsplannen voor een nieuwe open afdeling. Dit resulteerde in een eerste, meer uitgewerkt ontwerp in maart 1933 en een definitief ontwerp in augustus 1933.

Het ontwerp, dat in nauwe samenwerking met de geneesheer-directeur tot stand kwam, had vier vleugels, die elk voor een specifieke doelgroep waren bestemd. De voorvleugels waren bestemd voor rustige patiënten met op de begane grond dagverblijven en op de verdieping slaapzalen. De twee achtervleugels waren voor onrustige patiënten met hoofdzakelijk slaapzalen. De inrichting van deze twee vleugels was ook soberder dan de ‘huiselijke’ voorvleugels. Elke vleugel kreeg een eigen afgesloten tuin. In het hoge centrale deel waren op de hogere verdiepingen kamers voor verplegend personeel ondergebracht. Op de begane grond en eerste verdieping lagen rond grote centrale hal met hierop aansluitend trappenhuis enkele kantoren en medische ruimtes. De keuken, facilitaire ruimtes en de stookruimte waren in het souterrain ondergebracht.

Het exterieur van het gebouw kreeg een bijzondere architectuur met een sterk horizontaal karakter. Dit is karakteristiek voor het latere werk van Reitsma dat, in tegenstelling tot zijn eerdere expressionistische werk, sterk op het werk van Dudok en daarmee indirect ook het werk van Frank Lloyd-Wright was geïnspireerd. De gevels werden gemetseld in gele baksteen, waarin de horizontale vensterstroken door de opvallende blauwe kleur sterk werden benadrukt. In combinatie met accenten van blauwe tegels leidde dit tot de naam Het Blauwe Paviljoen.

Bouw van het Noorder Sanatorium

De bouw werd in oktober 1933 vergund aan aannemersbedrijf W.H. Kelderman en C.F. Sluyter uit Enschede, hoewel dit bedrijf met een inschrijving voor 294.000 gulden niet de laagste aanbieding had gedaan. De aanleg van de centrale verwarming werd gegund aan firma Groeneveld en Co uit Amsterdam, de elektrische installatie aan de firma Heringa en Wutrich uit Haarlem en het schilderwerk aan schildersbedrijf H. Buning uit Groningen. In het aan de achterzijde van de hoogbouw gesitueerde trappenhuis werd een enorm glas-in-loodraam naar ontwerp van Jan Wijkmans geplaatst. De tuin werd ontworpen door tuinarchitect Vroom.

Eind 1933 vond de start van de bouw plaats. Pas op 26 september 1935 werd het gebouw officieel geopend. De aanleg van de tuin kwam pas op 27 mei 1937 gereed met als sluitstuk de plaatsing van een zonnewijzer bij de vijver.

Gebruik en veranderingen na de bouw

Een eerste eenvoudige, maar voor het gevelbeeld zeer bepalende ingreep vond al kort na de ingebruikname plaats. De oriëntatie op de zon was dermate geslaagd dat het te warm werd in het gebouw. Al in de zomer van 1936 werden daarom aan alle op de zon gerichte gevels boven de vensters markiezen aangebracht. Deze zijn tot op heden (in vernieuwde vorm) aanwezig. Al binnen enkele jaren na de bouw brak de Tweede Wereldoorlog uit en ook Zuidlaren ontkwam hieraan niet. Het Noorder Sanatorium werd door de bezetter gevorderd voor huisvesting van militairen. Na de bevrijding bleek dat het gebouw zwaar te lijden had gehad onder het intensieve gebruik door de militairen en pas in het najaar van 1945 konden weer nieuwe patiënten in het Noorder Sanatorium worden gehuisvest.

In de naoorlogse periode vonden belangrijke veranderingen plaats ten aanzien van de behandelmethoden. Vooral de elektroshock-methode werd veel gebruikt, maar het Noorder Sanatorium was daarin geen uitzondering. Geleidelijk werd een steeds groter deel van Dennenoord ook als open afdeling in gebruik genomen, waarmee de bijzondere status van het Noorder Sanatorium verviel en het complex geleidelijk verouderde.
Tot 1963 fungeerde het Noorder Sanatorium als opname afdeling. Hierna was in het gebouw tot 1970 de afdeling voor voortgezette verpleging ondergebracht. In de jaren zeventig werden plannen ontwikkeld om patiënten in kleinere groepen onder te brengen. Hiervoor vond in 1973 een renovatie plaats, waarbij ‘units’ van maximaal 15 patiënten werden gecreëerd en grot slaapzalen kwamen te vervallen. Tot een volledige renovatie van het gebouw kwam het niet meer.

Renovatie en herbestemming

Vanaf 1983 werd gezocht naar nieuwe bestemmingen voor het Noorder Paviljoen. Sloop van het gebouw dreigde. In 1988 werden plannen gepresenteerd voor de bouw van een groot hotel op de locatie van het Noorder Sanatorium. In diezelfde periode werd in het sterk groeiende Biopharma-Research een nieuwe eigenaar gevonden. Het bedrijf was bereid het gebouw te behouden en in oorspronkelijke stijl te herstellen.
Onder leiding van architect Gerrit Herlaar uit Rolde vond een ingrijpende herbestemming plaats. Niet alleen was constructief herstel nodig aan daken en lateien. Ook vonden aanpassingen aan de indeling plaats en werden vrijwel alle afwerkingen vernieuwd, evenals veel binnendeuren. Wel bleven gangen en trappenhuizen intact, zodat het algehele interieurbeeld van de vleugels grotendeels bewaard bleef. Door beschadigde onderdelen (zoals de hoekbankjes) te herstellen en ontbrekende delen zoals bijvoorbeeld binnendeuren met glasopeningen terug te brengen werd de oorspronkelijke architectuur van de publieke ruimtes versterkt. De impact van deze renovatie, die uiteindelijk tot 1994 zou duren, is thans nauwelijks herkenbaar door de zorgvuldige inpassing binnen de oorspronkelijke opzet.

Tot 2015 bleef Biopharma-Research gebruik maken van het Noorder Sanatorium. In september 2017 werd het Noorder Sanatorium door LPB Vastgoed Groningen aangekocht. Naar ontwerp van Codex Architectuurstudio zullen 27 luxe appartementen in het gebouw worden gevestigd onder de naam ‘Het Blauwe Paviljoen’.

Plattegrond van het uiteindelijk uitgevoerde ontwerp van Egbert Reitsma uit augustus 1933.

Presentatietekening door Egbert Reitsma van het derde schetsontwerp, dat nog sterk afweek van het uiteindelijke resultaat.