Bouwhistorische verkenning en waardestelling (i.s.m. Miranda Lemmens) | oktober 2015 | Opdrachtgever: Cobraspen Vastgoedontwikkeling
Het blok met vier herenhuizen in Haarlem is onderdeel van het in 1873 door L.P. Zocher gemaakte ontwerp voor bebouwing en aanleg van het terrein Hazepatersveld. Dit terrein was een weiland, gesitueerd tussen de Dreef, Hazepaterslaan en Wagenweg.
Aanvankelijk omvatte het plan 50 woonhuizen, met een formele, stedelijke aanleg aan het Floraplein en de Dreef, en een meer landschappelijke aanleg van het Florapark en een gedeelte van de Hazepaterslaan. Er ontstond zo een mengvorm van landschapstijl met formele bebouwingsensembles. Uiteindelijk werden er in dit villapark totaal 56 woonhuizen gebouwd, in plaats van 50. Dit hogere aantal woningen was het gevolg van onverkoopbare villakavels aan de Dreef. Op deze locatie werd daarom een blok met herenhuizen gerealiseerd en geen individuele villa’s.
De stedelijke bebouwingsensembles aan de randen van het villapark kregen een monumentale, symmetrische opzet, waardoor deze bebouwing de uitstraling kreeg van een paleis. Dreef 24-26-28-30 maakt met zijn symmetrische opzet met zijrisalieten en een sterk benadrukte middenpartij dan ook specifiek deel van uit van deze zogenaamde formele ‘paleisarchitectuur’ aan de randen van het villapark.
Het blok van vier herenhuizen, Dreef 24-30, werd in 1880 gebouwd naar ontwerp van Haarlemse architect A. van der Steur jr. in (Franse) neorenaissance stijl. De woningen waren bedoeld voor welgestelden en waren dan ook ontworpen met een bel -etage en diverse ondergeschikte ruimtes in het souterrain en de bovenliggende verdiepingen.
De statige woningen hebben in de loop der tijd diverse wijzigingen ondergaan, waarbij met name veranderingen werden aangebracht in de interieurafwerking. Tevens werden er aan de achterzijde van de woningen diverse aanbouwen gerealiseerd. De afzonderlijke woningen waren dan ook nog lange tijd particulier bezit en hebben elk hun eigen ontwikkeling doorgemaakt.
Bij Dreef 30 werd al in 1916 een vrijstaande ‘autogarage’ bijgebouwd, die nog altijd aanwezig is. Verder vonden zowel bij Dreef 26, 28 en 30 vooral in de jaren 1920 aanpassingen plaats, zoals de aanleg van centrale verwarming en de ombouw van de bestaande veranda’s tot serres en grotere uitbouwen. Vanaf 1960 was Dreef 24 in bezit van de Rijksgebouwendienst, die in dat jaar een ingrijpende verbouwing uitvoerde t.b.v. de omvorming tot kantoor. In 1975 werden de panden Dreef 26 en 28 samengevoegd met Dreef 24, waarvoor de Rijksgebouwendienst diverse doorbraken maakte en een lift installeerde in Dreef 28. Ook kwamen enkele kamerscheidende wanden te vervallen. Hierna vonden nog beperkte aanpassingen plaats.
De diverse, soms zeer ingrijpende verbouwingen hebben de oorspronkelijk zeer rijk uitgevoerde interieurs op veel punten aangetast. Desondanks zijn ook nog zeer veel elementen bewaard gebleven en is een groot deel van de oorspronkelijke structuur nog aanwezig. Bij een recent aangevangen (maar afgebroken) renovatie is al weer een deel van de oorspronkelijke kamerstructuur gereconstrueerd. Wanneer deze aanpak op een kwalitatief hoogwaardige wijze wordt voortgezet kunnen deze mooie herenhuizen weer hun oorspronkelijke grandeur terugkrijgen.