Het Lloydhotel werd in 1917 ontworpen door de Amsterdamse architect Evert Breman. Hij had in 1917 al een lange carrière achter de rug en de omvangrijke opdracht voor de Koninklijke Hollandsche Lloyd vormde het sluitstuk van zijn loopbaan. Hij kreeg deze opdracht vanwege zijn monumentale, imposante architectuur met duidelijk historische wortels in combinatie met eigentijdse elementen. Kort daarvoor had Breman al een nieuw hoofdkantoor voor de KHL ontworpen aan de Prins Hendrikkade, een gebouw dat door de schoonheidscommissie als ‘ouderwets’ werd beschouwd. Desondanks, of misschien wel juist daardoor, kreeg Breman opdracht voor een serie gebouwen die naast het Lloydhotel bestond uit een ontluizingsgebouw, een kantoorgebouw, een koffiehuis met bovenwoning en meerdere woningen en het totale complex kan tot de belangrijkste opdrachten van Breman worden gerekend.
Architectuur
Het gebouw, dat in 1921 gereed kwam, kreeg door de grote omvang en hoogte een imposante verschijningsvorm, wat nog werd versterkt door de met een toren bekroonde entreepartij. Subtiele geledingen in de gevelvlakken en een afgewogen toepassing van siermetselwerk zorgen voor een afgewogen gevelbeeld. Met de vele topgevels, die met hun ojiefvormen duidelijk historisch geënt waren, kreeg het gebouw een alzijdige oriëntatie, al was de naar de Oostelijke Handelskade gerichte noordgevel duidelijk de voorgevel. Grote vensters met deels een roedenverdeling en accenten van natuursteen verlevendigden de architectuur.
Het interieur werd uitermate solide uitgevoerd met door kolommen ondersteunde betonvloeren en zelfs het onderste deel van de dakvlakken en de zoldervloer werden in beton uitgevoerd. De grote verblijfszalen kregen een grote verdiepingshoogte voor voldoende frisse lucht en de voor de driedubbele stapelbedden benodigde hoogte. De functies die minder hoogte vroegen, zoals personeelskamers en sanitaire ruimtes werden ondergebracht in de noordelijke helft van het middengedeelte, waar steeds een tussenverdieping aanwezig was. De centraal achter de hoofdentree geplaatste lift en aan weerzijden daarvan geplaatste trappenhuizen ontsloten de in de lengte van het gebouw gesitueerde gangen. De trappenhuizen en gangen werden uitgevoerd met fraaie tegelvloeren en betegelde lambriseringen. De zalen en personeelskamers werden uitgevoerd met houten lambriseringen.
Landverhuizers, gevangenen en hotelgasten
Het Lloydhotel was bestemd voor de opvang van ruim 900 landverhuizers. Deze veelal uit Oost-Europa afkomstige emigranten konden in het Lloyd Hotel verblijven tot zij konden inschepen richting Zuid-Amerika. Door de tegenvallende passagiersaantallen werd het hotel geen groot succes en werd het gebouw al snel ook als regulier hotel in gebruik genomen. Na het faillissement van de KHL in 1937 werd het hotel eigendom van de gemeente en zou het kort als vluchtelingenhotel en daarna tot 1989 als jeugdgevangenis fungeren.
Door de verschillende functies heeft het exterieur wel de nodige wijzigingen ondergaan, maar het totale gevelbeeld is goed behouden gebleven en hierin is dan ook hoge architectuurhistorische waarde gelegen. Belangrijkste veranderingen zijn de vervanging van ramen met plaatsing van isolatieglas en aanpassingen aan de detaillering van daken en dakkapellen.
Voor het interieur hebben het latere gebruik als gevangenis en met name de transformatie tot hotel in 2003/2004 grotere gevolgen gehad. Vooral het invoegen van extra verdiepingen in de paviljoens aan de oost- en westzijde en het geheel nieuw invullen van de zuidelijk helft van het middengedeelte hebben hier tot een geheel nieuw beeld geleid, waarin de historie van het gebouw slechts aan enkele onderdelen afleesbaar is. Binnen de noordelijke helft van het middengedeelte, met daarin de hoofdgangen, de trappenhuizen en de meer kleinschaliger ruimtes met een lagere verdiepingshoogte bleef echter veel van de oorspronkelijke indeling en afwerkingen bewaard.
T.b.v. een voorgenomen renovatie zijn cultuurhistorische waarden vastgelegd.