Na de opheffing van de Nijmeegse vestingstatus in 1874 kon de stad eindelijk gaan uitbreiden buiten de knellende stadswallen. De singels en het huidige Keizer Karelplein werden aangelegd en bestaande uitvalswegen werden hierop aangesloten. Tussen de uitvalswegen ontstonden in enkele decennia geheel nieuwe wijken, waaronder de wijk Bottendaal tussen de Sint Annastraat en de Graafseweg. Binnen een geheel nieuw aangelegd stratenpatroon werden nieuwe kavels uitgegeven. Het gebied rond de Van Dulckenstraat kreeg zo in een periode van slechts ca. 10 jaar haar huidige opzet en bebouwing.
De wijk Bottendaal was in aanvang vooral gericht op geschoolde arbeiders en kende daardoor veel woon-werkpanden. Het complex Van Dulckenstraat 18-20 behoort tot de oorspronkelijke bebouwing van de wijk en is een uniek voorbeeld van een in een stedelijke omgeving gesitueerde burgersmederij. Het complex werd tussen augustus 1901 en de zomer van 1902 gebouwd in opdracht van Carel Janssen. Het bestond uit een winkel met bovenwoning en een achterhuis met daarin de burgersmederij. Er werden vooral kachels en huishoudelijke metaalwaren vervaardigd, verkocht en gerepareerd.
Hoewel deze smederij zich achterop het terrein bevond was deze wel vanaf de straat toegankelijk via een specifiek hiervoor aangelegde gang naar de binnenplaats. Daarmee werd de opzet van het complex heel specifiek afgestemd op het gebruik, waarbij niet alleen de winkel, maar ook de smederij voor klanten bereikbaar moest zijn. Het geheel werd zeer sober en pragmatisch, maar degelijk uitgevoerd. Alleen de voorgevel werd rijker uitgewerkt met een hardstenen plint en siermetselwerk in gele en rode verblendstenen. Boven deze gevel werd een dakschild met dakkapel toegepast en de dakgoot werd voorzien van bewerkte klossen.
In 1912 werd het bedrijf overgenomen door Johannes Hoekstra. Nadat in 1922 zoon Martinus Jacobus toetrad tot het bedrijf werd dit ‘Smederij J. Hoekstra & zoon’. Martinus Jacobus Hoekstra hield het pand tot 1977 in bezit, waarna het eigendom werd van kunsthistoricus Wim de Natris die er later ‘Galerie de Natris’ vestigde. Wim de Natris was zeer begaan met dit historische complex en op zijn verzoek werd het in 2021, kort voor zijn overlijden, een gemeentelijk monument.
Het exterieur van het pand is op hoofdlijnen zeer goed bewaard gebleven. Waar wijzigingen plaatsvonden gebeurde dat zeer zorgvuldig, zodat het oorspronkelijke beeld goed behouden bleef. In het interieur bleef het overgrote deel van de oorspronkelijke constructies en indeling behouden inclusief vrijwel alle paneeldeuren met omlijstingen, vensteromlijstingen en vensterbanken, enkele schouwen, trappen, stucplafonds, tegelvloeren, betegelde lambriseringen en diverse vaste kasten. In het achterhuis bleef op de begane grond de oorspronkelijke smederij met daarin aanwezige vloeren, smidsvuur, werkbanken, blaasbalg, stootblok en gootsteen behouden.
De huidige eigenaren hopen van dit mooie pand een fijne gezinswoning te maken met behoud van de bijzondere opzet en vele karakteristieke elementen. Het bouwhistorisch onderzoek kan daarbij richting geven aan de plannen.